Begin mei dit jaar hebben we als Lokaal Tilburg, samen met onze collega’s van de LST, vragen gesteld over Den Ophef, de brug van John Körmeling over de Piushaven. Hierop hebben we antwoorden gekregen die we hierbij integraal delen.

Vraag 1

Het eerste defect – lekkages in de kokerbalken – werd al in 2018 geconstateerd en in 2019 is de aannemer DJK Zuidbroek B.V. hiervoor aansprakelijk gesteld. Dit is door de arbitrage toegewezen maar de schikking is nooit ondertekend.
1a. Waarom is dit niet ondertekend?
1b. Wie is hiervoor verantwoordelijk?
1c. Wat gaat u doen om deze aansprakelijkstelling alsnog uit te voeren?

Antwoord 1

1a. Het is niet zo dat de Raad van Arbitrage heeft beslist dat DJK Zuidbroek (DJK) aansprakelijk is. De Raad van Arbitrage heeft op 9 november 2020 een mondeling voorlopig oordeel gegeven. Naar aanleiding daarvan hebben de gemeente en DJK besloten om te onderhandelen over een schikking waarover dan een zgn. vaststellingsovereenkomst wordt gesloten. Met DJK werd mondeling overeengekomen dat DJK de kokers lucht- en waterdicht zou maken en dat de kosten van €100.000,- door beide partijen voor 50% zouden worden gedragen.

Tijdens de onderhandelingen over de overeenkomst zijn nieuwe gebreken aan de brug vastgesteld. Daar in de overeenkomst precies wordt vastgelegd wie wat moet uitvoeren en wie waarvoor verantwoordelijk is, was het nodig om de aard en oorzaak van die gebreken te onderzoeken. Om de eventuele mogelijkheid open te houden om de kosten van herstel van de nieuwe gebreken ook mee te nemen in de overeenkomst zijn de onderhandelingen opgeschort en is de overeenkomst nog niet getekend.
1b. Zie antwoord 1a
1c. Wij hebben DJK in 2018 aansprakelijk gesteld. Omdat DJK aansprakelijkheid afwees, zijn wij een procedure gestart bij de Raad van Arbitrage. Zie verder antwoord 1a.

Vraag 2

Voor zover wij hebben kunnen nagaan in onze dossiers, is de raad hierover nooit geïnformeerd. De enige vermelding van DJK Zuidbroek B.V. in de stukken is van de onderhandse aanbesteding in 2012.
2a. Waarom is de raad hierover in 2018 en 2019 niet volledig geïnformeerd?
2b. Hoe heeft het kunnen gebeuren dat dit eerste gebrek pas 5 jaar na de oplevering aan het licht is gekomen?
2c. Het is nu 2022. Moeten wij uit uw brief concluderen dat dit gebrek op dit moment nog steeds niet is opgelost?
2d. In hoeverre staan de later geconstateerde gebreken in verband met dit eerste geconstateerde gebrek (zie vraag 1)?

Antwoord 2

2a. In diverse jaarstukken hebben we melding gedaan van de risico’s met betrekking tot den Ophef.
• Tussenrapportage 2019
• Programmabegroting 2020
• Jaarrekening 2020
• Programmabegroting 2021
• Programmabegroting 2022
Het betreffen meldingen over lekkage in de kokers en de aansprakelijkstelling van de bouwer met de vermelding van het bedrag dat daarmee is gemoeid.
Vóór de tussenrapportage 2019 waren er nog te veel onduidelijkheden om hierover een melding te doen.
2b. Wij gaan er van uit dat er tussen 2013 en 2018 steeds geringe hoeveelheden water in de kokerconstructie zijn terechtgekomen en dat na 5 jaar de hoeveelheid water zodanig was dat dit bij strenge vorst zorgde voor zichtbare vorstschade.
2c. Ja dat klopt, in de brief staat dat dit nog niet is uitgevoerd.
2d. Er is geen verband vastgesteld tussen het eerste gebrek en de later geconstateerde gebreken.

Vraag 3

Hollandia Services B.V., dat verantwoordelijk is voor het onderhoud, heeft vervolgens twee andere gebreken ontdekt.
* De warmte-uitzettingscapaciteit van de brug is onvoldoende.
* Er zit speling bij de draaipunten van de brug.
3a. Wanneer PRECIES heeft Hollandia Services B.V. deze gebreken gemeld bij de gemeente Tilburg?
3b. Kunnen we concluderen dat deze gebreken een gevolgschade zijn van het eerste gebrek? (Immers: lekkende kokerbalken van staal kunnen gaan corroderen, waardoor uitzetting wordt vergroot.)

Antwoord 3

3a. Warmte-uitzetting: op 1 juni 2020, doet Hollandia Services de aanbeveling om de uitzettingscapaciteit in de brug te vergroten om schade in de toekomst te voorkomen. Speling draaipunten: op 20 november 2021, concludeert Hollandia Services dat de spelingen in de aansluitvakken ernstiger zijn dat eerder was vastgesteld.
3b. Nee, deze conclusie is onjuist, zie ook antwoord op vraag 2D.

Vraag 4

Het College kiest ervoor om Hollandia Services B.V. de brug te laten repareren via (opnieuw) een onderhandse aanbesteding. College schrijft: “Wij hebben besloten alle werkzaamheden enkelvoudig op te dragen aan Hollandia Services omdat dit bedrijf de brug goed kent, dit een efficiënt herstel van de brug bevordert en versnippering van verantwoordelijkheden voorkomt.”
4a. Waarom denkt het College dat een enkelvoudig onderhandse aanbesteding aan hetzelfde bedrijf de beste manier is om de problemen op te lossen?
4b. Wat zijn de gevolgen van dit besluit voor de eerder gemaakte afspraken met aannemer DJK Zuidbroek B.V. en de daaropvolgende schikking en aansprakelijkheid stelling?
4c. Heeft u overwogen om een onafhankelijk expertise-onderzoek – bij wijze van second opinion – te laten uitvoeren, om er zeker van te zijn dat betrokken partijen de feiten juist vastgesteld hebben? (Wij denken hierbij aan bijvoorbeeld de ‘Bruggenstichting’, waar veel kennis aanwezig is en die geen winstoogmerk heeft.) Link: www.bruggenstichting.nl/over-de-bruggenstichting). Zo nee: graag een onderbouwing waarom!

Antwoord 4

4a. Hollandia Services heeft veel ervaring en een goede reputatie op het gebied van beweegbare bruggen, met grote klanten als Rijkswaterstaat en de provincie Zuidholland. Zij heeft naar aanleiding van storingen en schades binnen haar onderhoudscontracttermijn diverse inspecties uitgevoerd en ook heeft de gemeente Tilburg goede ervaringen met Hollandia Services.
4b. De gevolgen zijn dat alle herstel door Hollandia wordt uitgevoerd en dat DJK Zuidbroek een financiële bijdrage levert van €50.000,- dit komt overeen met het kostenaandeel van DJK wanneer DJK zelf de kokerconstructie lucht- en waterdicht zou maken. De vaststellingsovereenkomst met DJK zal in die zin worden aangepast.
4c. Er is een second opinion aangevraagd, wij hebben namelijk advies- en ingenieursbureau Movares in de arm genomen, dit is een onafhankelijk en zeer ervaren bureau op dit gebied. Movares zal ook in detail betrokken zijn bij de engineering en uitvoering van het herstel. Movares onderschrijft de conclusies van Hollandia Services.

Vraag 5

De (financiële) gevolgen van de gebreken zijn ook na het vervallen van de garantietermijn in de ogen van LST en Lokaal Tilburg onacceptabel, zeker als verwacht mag worden dat een brug ca. 80 jaar meegaat.
5a. Bent u alsnog bereid (tenminste een groot deel van) de € 900.000 te verhalen op degenen die verantwoordelijk zijn voor de ontstane problemen?
5b. Zo nee, waarom niet?
5c. Indien uiteindelijk geen grotere bijdrage aan de herstelkosten kan worden overeengekomen, is het College dan bereid dit desnoods via de rechter af te dwingen?

Antwoord 5

5a. Nee
5b en c. Wij hebben hiervoor advies ingewonnen bij onze stadsadvocaat. Die acht de kans zeer klein dat de kosten van het herstellen van de nieuwe gebreken met een redelijke kans op succes verhaald kunnen worden op de aannemer.

Vraag 6

Artikel Omroep Brabant, 24 april jl.; “Reparatie Tilburgse probleembrug D’n Ophef kost bijna 1 miljoen”; In dit artikel wordt gesproken over dat “de gemeente zelf ook steken heeft laten vallen in haar rol als toezichthouder”. Zowel in de Raadsbrief als in het Collegebesluit valt hier echter nauwelijks iets van
terug te vinden. Herkent het College zich in deze kritiek op het gebrek aan en/of expertise van de toezichthouder? Zo ja, welke lessen zijn hieruit getrokken en vertaald in gemeentelijk beleid? Zo nee, met welke argumenten onderbouwd u het afwijzen van deze kritiek?

Antwoord 6

In zowel het collegebesluit als de raadsbrief hebben we vermeld dat de Raad van Arbitrage heeft aangegeven dat ‘ook de gemeente verwijten kunnen worden gemaakt in haar rol als toezichthouder/directie’. Wij herkennen ons niet in deze kritiek. We hebben indertijd weloverwogen gekozen om het toezicht en directie uit te besteden aan een adviesbureau die hiervoor de expertise in huis zou moeten hebben, achteraf constateren wij dat dit bureau niet altijd correct heeft gehandeld, iets waarvoor zij juridisch helaas niet meer aangesproken kan worden. We hebben hier de volgende lessen uit getrokken:
• Voor dergelijke unieke en complexe werken adviseren wij ontwerp, realisatie én langdurige onderhoudsperiode in één opdracht bij één partij te leggen, zodat de ontwerper/aannemer investeert in solide werking en gunstig onderhoud.
• Het toezicht voor het gehele traject, voorbereiding, engineering en uitvoering moet bij één ingenieursbureau en ervaren personen worden neergelegd, in één contract met een duidelijke verantwoordelijkheid.

Dank u voor het delen!